Als een vuurgloed, ervaar ik je hevige warmte.
Ik voel de zonnegloed waardoor ik
nieuwe moed kan ontwaren.
Ik richt mijn ogen naar de hemel en
val nederig op mijn knieen, en voel je warme regen.
Het lijkt of ik bevangen ben door een gouden zegen.
Ik staar met mijn ogen naar die heilige rode zon,
en besef waar het allemaal ooit begon.
Ik droom tegelijkertijd van de sterren en de maan.
Ik wil je zo graag kennen.
Maar ik weet niet waar ik moet beginnen,
moet ik nederig erkennen.
Nietszeggend blijf ik zwijgen,
totdat de regen zijn aanvang staakt.
Ik besef, mijn waarheid is slechts naakt.