De mandolinespeler draagt een hoed
Die hij na het spelen even afdoet
Om zo aan wat centjes te geraken
Van hen die naar hem stonden te gapen
Met een lied verzamelt hij dan wat moed
Maar zeg mij toch hoe het hier verder moet
Binnen in huis al op deze balkom
Wijl het normaal beter is andersom
Het meisje boven toont haar blote voet
Aan het lief beneden die haar begroet
Zinnend op een list om haar te schaken
Dromend om ooit eens bij haar te slapen
Bij dit lief teder zwijgend meisje zoet
Die zo verlangt naar een prins met blauwbloed
Doch wie is tegenwoordig nog zo dom
Om te zingen over zijn koningsdom