de dader een doener
zo iemand met mouwen handen
die de pakken niet laat zitten
onderwijl wat anders plant
om later te verkopen
nee, de dader een mens
op zijn rouwgerande vingers getikt
bestookt met wederloos betoog
dat hij en hij alleen
ja, niemand anders
zo gaat dat altoos door
de dader, de mens
die niet beter kon
zich vergist heeft
schromelijk onbesef
dat hij dader werd
toen en daar
hij deed wat gedaan
nooit meer ongedaan
de dader, het slachtoffer
waar haat eenmaal gezaaid
slechts woekerrente kent
en morgen ook de galg
zodra de eer hersteld
de daad alsnog
voor even ongesteld
de dader
de doener
een mens
ontspoord