In haar ogen was ze nog een kind
Maar van buiten al volwassen
Het kon haar niet schelen wat men van haar vind
Ze paste gewoon in verschillende klasse
Haar haren waren haast van goud
Haar glimlach was o zo zoet
Deed dingen die niemand deed
Was roekeloos maar o zo goed
Haar handen waren zacht en teer
Haar karakter mocht er wezen
Waste zich steeds keer op keer
In de ban dat ze dan langer zou leven
Ze was een meisje appart
Een gelukkig vrolijk mede mens
Had een groot en een eerlijk hart
En had voor al haar geliefden wel een wens
Maar voor de buiten wereld was ze een ander
Mensen zagen niet wie ze was
Voor hun was zij hun tegenstader'
De verrader van de klas
Maar toch bleef ze hopen
Dat er ooit een dag zou komen
Dat ze werd gerespecteerd en behandeld als ieder ander
Maar nu was enkel een schim
Een waas
Waar ze enkel van kon dromen
***