Krassen op de muren,
tranen van verdriet.
Hart gebroken.
Stiller kan het niet.
Dat mes
dat wapen,
die blik.
Krijsend door de gangen,
gebouw in vuur en vlam.
Zoekend naar een uitgang,
en vlug wat als het kan.
Die blik, dat wapen,
het komt steeds dichterbij.
Een schot,dan dacht ik,
hier is het nu voorbij.
Wakker uit mijn droom,
een nachtmerrie denk ik.
Maar die krassen op de muren die zijn er nu nog steeds.
Het mes ligt op de grond,en die blik is er niet meer.