Beste vrienden waren wij,
Ik en zij allebei
Maar nu, nu is er niets meer van over,
Wat er nu nog is is maar pover.
Een klein hoopje niets meer,
Niets, alleen maar zeer.
Het geluk dat ik kende,
De vrienschap waar ik naartoe rende.
Is nu allemaal tegen mij gekeerd,
Ik heb er heel wat uit geleerd.
Zoals dat niets is wat het lijkt,
Hoe je het ook bekijkt.
Dat tijd wonden niet heelt,
Als er niemand is waarmee je’t deelt
En het meest van al,
Het geen waarmee ik het hardst val
Dat vriendschap nooit blijft bestaan,
Het is altijd eens gedaan.