waar de lijflucht van je
lichaam aan de overkant
in de schaduw van oude
bomen als grote handen
weerspiegelt in de kamer
vol oude koude stenen
en opgesloten bloemen
in de wintertuin
en jij
met je vos
kleurig schaamhaar
en bange handen
in de zwarte mist
van lange nachten
ondergaat
en de diepste zomertijd
de vuisten balt
op wit tapijt
blind uitgestald
en wie
op deze plek
de jonge boompjes plant
mist ook de geur
van rozen en van wilde kamperfoelie
langs het tuinpad niet.