diepe tranen verontrussten mijn hart.
in onrustig vaarwater tot naar onder op de bodem gezakt.
Ongetrooste tranen in mijn gedachten het heeft mij nu al zo verwart.
Al het verdwaalde verdriet,
Het kwam mij alsnog tegen,
ik had het stevig vastgepakt.
En in het verscholen verdriet spoelde het over mij heen zoals wolken wat oneindig was gevult met bloed,
bloed maar eigelijk slechts wat druppels regen.
Maar zoals je weet
dat wat het verdriet nu nog steeds bij ieder mens doet.
Nu weet ik niet meer hoe ik in de werkelijkheid leven moet.
Tot inzoverre ik niet meer besef of de pijn mij wel echte pijn deed.
Maar ergens voelt het allemaal allang niet meer zo goed.
En alsnog ik elke herinnering ter geven vergeet,
voelt de regen eigelijk zoals het bloed.
Gevallen vanuit de hemel.
neerkaats het op mijn gelaat.
En terwijl het iets bij mij betasten doet.
Lijkt het alsof er een traan van alle tot mij praat.
Mij stiekem toefluistert hoe het eigelijk allemaal moet.
Nu besef ik dat druppel bloed niet in de regen bestaat.
Het stroomt enkel en alleen door mijn lichaam heen.
daar waar het oneindig lang verder met mij gaat.
Toch alsnog ben ik dan zo alleen.
Alleen met die opgesloten haat.
opgesloten rollende tranen over mijn hart van steen.
maar toch voelen de tranen als verdwaalde bloeddruppels.