Soms word ik nog kwaad.
Weet ik me even geen raad.
Als ze weer zo bezitterig zijn.
Ik zie dat, dat doet pijn.
Jouw glimlach volgt weldra.
Wetend dat ik er boven sta.
Jij trekt je niets meer van hen aan.
Fijn, want met jou wil ik verder gaan.
Ze weten niet van opgeven.
Ze hebben zelf dan toch weinig in hun leven.
Lieverd, weet je wat ik ervan vind?
Ze gedragen zich gelijk een klein kind.
Misschien zie jij dat niet.
Dat doet mij geen verdriet.
Zolang jij,
Er maar bent voor mij.
Lieve Toonie-Boy, dank je wel.
Dat je niet meespeelt met hun kinderachtig spel.
16-5-07