Weet je nog
hoe het vroeger was?
Hoe braaf en naïef ik was?
Vast wel.
Ik weet nog goed
hoe kwaad je was,
hoe je hebt gevloekt,
toen ik zei
dat ik mijn ogen geopend had,
je ware aard
eindelijk doorhad.
Dat ik niet meer wilde.
Dat het over was.
Oh ja, je hebt nog geprobeerd.
Gevloekt,
geschreeuwd,
gehuild,
gesmeekt.
Lieve woordjes gefluisterd,
geprobeerd me te overhalen,
me opnieuw om je vinger te winden.
Maar het hielp allemaal niet meer.
Ik heb triest m'n hoofd geschud,
heb me omgedraaid
en ben gewoon weggegaan.
Je kreeg nog een woedeaanval,
begon met dingen te gooien.
Ik kromp in elkaar,
maar liep gewoon door,
té bang om om te kijken.
Dacht je dan
dat het voor mij niét moeilijk was?
Ik had nooit iemand nodig gehad,
liet zelfs niemand toe
dicht genoeg te komen,
eigenlijk.
Tot jij er was.
Ja,
ik was bang,
in het begin.
Bang om afhankelijk te zijn.
Maar mettertijd
werd het zo makkelijk
altijd op jou te vertrouwen.
Tot ik niets meer zelf hoefde te beslissen
en alles wat ik deed,
voor jou was.
Ja,
het deed pijn
je ware aard onder ogen te zien.
Om te beseffen
hoe je me gemanipuleerd had,
om in te zien
hoe ik er langzaamaan
met open ogen
ingelopen was.
"Hield je van me?"
Mijn woorden blijven hangen
in de duisternis om me heen.
En er is niemand
om me het antwoord te geven.
Ik heb het me zo vaak afgevraagd,
niet in staat er een antwoord op te vinden.
Maar het maakt allemaal niet meer uit nu.
Ik weet nog hoeveel tranen
ik die dag gelaten heb.
Om mezelf,
hoe dom ik was geweest,
hoeveel fouten ik had gemaakt.
Ik weet nog
hoe ik die avond voor de spiegel stond.
Met een betraand gezicht,
uitgelopen make-up
(die ik voor het eerst in maanden
weer op had,
want jij wou het niet
en ik had altijd braaf geknikt),
betraande ogen
en haren in de war.
In mijn handen
het enige flesje parfum dat ik had.
Een cadeautje van jou.
Wat meteen ook de enige reden was
dat ik het gebruikte.
Ik keek opnieuw even op,
naar het beeld in de spiegel.
Een hels kabaal.
Overal scherven.
De geur van het parfum
verspreidde zich door de kamer.
Vanuit honderden kleine stukjes glas
staarde mijn spiegelbeeld me aan.
En voor het eerst in lange tijd,
glimlachte het weer,
door de tranen heen.