Ga maar zitten
Ga toch zitten
Ga zitten waar je wil
In het mos of tussen de bloemen
Ergens op een stronk
Als feeen kinderen
In een bos
Hoor het gezang
Dat niet van vogels komt
Zijn het de bomen?
Is het de wind?
Die zachtjes langs de huid van ons
Waait en streelt
Daar zitten we dan
Diep in een droom van een woud
Tussen de gouden bomen
En het bos is zo herkenbaar
Laatst was ik er op een paard
Rennend over varens
Groen werd als goud
Verlicht door na-zomerse stralen
Maar dit is anders
Dit kan niet werkelijk zijn
Ik kijk jullie aan
Jullie zijn een drietal
En ik kijk jullie aan
Daar zitten we dan
We praten niet
Het is een droom
(De eerste persoon)
ik zie u staan
of zitten
het maakt niet uit
u straalt alle goedheid uit
u lacht naar de wereld
u bent soms mijn god
dan leg ik me aan uw voeten
als ik kon
ik ken u niet
u bent slechts een product
maar toch zo groots
zo machtig in wat u doet
goed dat ik beter weet...
u bestaat niet
niet in mijn leven
alleen een beeld
van hoe u bent
van hoe ik zou moeten zijn
(de tweede persoon)
laatst zag ik je nog
zonder betekenis
je kent amper mijn naam
eerst zag ik je
toen waren wij verbonden
verbonden als man en vrouw
zo vreemd
daarna enkel een blik
en ik kende je niet meer
rennend in de regen
toen je zachte haar
door mijn handen
je lachtte
en later
kwam die kus
als bewijs
Nu kan ik je alleen nog missen
Je was mijn kleine hoop
Gewoon
Een persoon die er is
Ik speel een lied voor jou nu
Op een fijn leven verder
(de derde persoon)
Ik weet niet wat er nu komen zal
Ben jij het kwaad?
Dat ik toch zo bewonder
Dat is ontsprongen uit een ontwerp van mezelf
En geschreven in zinnen van een ander
Machtig en vol van magie
Maar enkel een beeld
Of ben jij mijn troost?
Die me troost
Die naar me lacht
Een beste vriend op een zware dag
Maar die me geen troost kan geven,
Voor dat wat me toch
Het meeste verdriet heeft laten beleven
Was het dan toch die jongen?
Met zijn ogen
zo blauw als de zomerlucht
uit een vreemde periode
hij die eigenlijk alleen maar gewoon iets is
waar geen woorden voor klinken
Het is een schim
Een schim van het leven
Een schaduw van de gedachtes
Want, je weet niet wat er komen zal
Of er ook maar iets klopt van wat je ooit verteld is