Dichten is alweer lang geleden,
En ik wil niet terug kijken in mijn verleden.
Maar dat wil ik soms iets te vaak,
En elke keer is het dan weer raak.
Ik ga feesten, stappen en werken,
Maar als ik alleen ben, kan ik het steeds niet verwerken.
Dan komen er tranen en die stoppen niet meer,
Jij ging weg bij mij, en dat deed mij veel zeer.
Geen tijd had jij voor mij, en wilde die ook niet maken,
Maar ik wist niet dat je van liefde zo blind kon raken.
Het is nu een maand geleden, maar steeds kom ik je tegen,
Gek dat het is, sinds zaterdag ben ik niet meer verlegen.
Het is voorbij, en ik mis je nog elke dag,
Je bent niet meer van mij, maar ik zie nog steeds je lach.
Maar ik moet verder, en niet meer treuren en huilen,
Wie weet is er wel iemand, waar ik echt bij kan schuilen.
Want jij dacht alleen aan jezelf en altijd weg,
En ik had je zo hard nodig, wat had ik een pech.
Mijn oom is gestorven en ik heb in het ziekenhuis gelegen,
Zelfs toen heb je niet eens naar me omgekeken.
Je moet er toch bij zulke dingen voor elkaar zijn,
Maar voor jou is de wereld zo klein.
Belangrijk vind jij alleen maar je eigen dingen,
Jij kan alleen maar muziek spelen, gek doen en zingen.
Ik moet en ga je los laten,
Want met jou valt toch niet te praten.