Ik weet van een eenzame toren,
Diep in het donkere bos.
Dat kreeg ik gisteren te horen,
Het werd mij verteld door een vos.
Ik besloot dat ik maar eens ging kijken,
De toren was al heel lang alleen.
Of hij geschikt was moest blijken,
Eén pluspunt, hij was van steen.
Diep in het bos aangekomen,
Was het liefde op het eerste gezicht.
Nooit had ik van zo'n uitzicht durven dromen,
En mijn eerste woorden klonken als een gedicht;
Oh oude statige toren,
Wat ben je wonderschoon.
Kan het jou bekoren,
Dat ik hier binnen woon?
Maar natuurlijk, sprak de toren,
Voor jou is de hoogste balk.
Die vond ik altijd toebehoren,
Aan een echte torenvalk!