Ongeteld worden je grijze haren,
door het scheiden van je jaren
zie ik een donsbaard verschijnen
wanneer het zonlicht jouw profiel
tekent voor het raam.
Mama, de jaren tellen af,
nog even nu
en ik bid voor je stenen zerk,
opdat je mij vergeeft
wat ik heb gesmoord
onder de auspicien van de zonde.
Geen andere ekskuses kan ik aanbieden.
Waarom zou ik klagen over jouw adem
die naar knoflook ruikt,
of je spataderen benen
waaraan ik de vale kleur
van een dode reeds herken ?
Als ik veins aandachtig te luisteren
naar je ingewikkelde familiekronieken
en meetraan wanneer je stil weent,
terwijl ik goesting krijg
mij te brandmerken met gloeiend ijzer
al met al uw wonden.