Dromerig kijk ik naar boven,
zie een vlinder voor mijn ogen.
Vraag me af hoe het voelt om een vlinder te zijn,
gewoon weg kunnen vliegen, oh zo fijn.
Zie hem nu weg vliegen,
het wordt een stipje aan de horizon.
Zou zo graag willen dat ik het kon,
mezelf rustig in slaap wiegen.
De wind voelen langs mijn haren,
even mijn problemen laten varen.
Op zoek naar de mooie plekken op aarde,
daar zit de echte waarde.
Mij niet druk hoeven maken over materiële zaken,
niet uitmakend waar hij zich bevind.
Door een goed persoon worden bemind,
en in de ochtend naast hem ontwaken.
Dat is het enige wat ik wil,
waarom wordt mij dat niet gegund?
Ik sta nu gewoon stil,
want ik heb geen gouden munt.
Zou je me nog een keer willen spreken,
om even te praten over de vroegere tijd.
Heb je soms wel eens spijt,
of omhult de herinnering je in een warme deken?