Tring, tring daar gaat de bel,
Zondagmorgen, eigenlijk weet je wel.
En jawel hoor, ze staan weer voor de deur,
In hun stemmige zondagse kleur.
Voor de deur goed open is,
Mag ik U wat vragen?
Afwimpelen is lastig,
En je kunt je nergens beklagen.
Meestal zeg ik; Ik ben atheïst,
Dus ik denk dat U zich vergist.
Mogen we U dan iets aanbieden?
Je moet ze nageven, ze blijven wel beleefd die lieden.
Goedendag en nee, dank U, geen interesse,
Staan ze de maand erop er weer,
Maar nu gezellig met zijn zessen!
Er is in ieder geval één spreekwoord dat ze bindt,
De aanhouder wint!
Hopelijk stoot ik niemand tegen het hoofd met dit gedicht,
Poemetje is namelijk nog steeds niet gezwicht.