De onmacht van dit bestaan verobert wat ik ooit
samen in één pan gooide met hoop, of liefde,
hoe het ook heten mag...
De smokkel van gevoelens, die elkaar opvolgen
in het donker van het oerwoud in mijn hart.
Doorbloed, afgekapt, verwond, verbrand, bevroren, gebroken.
Onmogelijk verwanten, je zware stem die door klinkt
in het holle van mijn hoofd, de leegheid.
Opeens buigt mijn rug, als onder een zware last,
je hoofd rust op mijn schoot, word voorzichtig geplet.
Ik heb je gemist, maar nu ben je weer bij me,
net of ik om je gevraagd heb, ik zal je weer verlaten.
De bullshit die rondbazuinde doet me niets,
glijd met hobbels van m'n kromme rug af.