voor haar
splijt de hemel open
overweldigt haar geroep
met luid gedonder
vermeerdert tranen
met felle flitsen
haar ogen wijd en
angstig open
ze valt op haar knieën
schreeuwt en smeekt en
in al haar wanhoop
belooft haar ziel
maar de donder is luider
en de bliksem flitst
en flitst en flitst
vechtend voor haar lot
scheurt ze haar kleren
biedt zich aan
“God, laat me nu gaan
aanhoor me en help me”
maar de hemel blijft
luid en blijft doorgaan
en de wind blijft snijden
in haar ziel
tot een krachtige windstoot
haar gammele leven uiteenblaast
de diepe afgrond een
eind maakt aan haar geweeklaag
en zijn gedonder