Steeds maar weer..
belast je mij met jouw dromen.
Elke keer na keer...
laat je die tegenstrijd tot mij toe komen...
Ik mocht je niet haten.
noch zoals een bedreiging,
zou ik om je geven.
Al die krankzinnige herinneringen,
die waar ik niet over kan praten.
Maar ik mocht niet om je geven
noch je gaan haten.
noch met jou samen gaan leven.
ik moest het daar in het verleden achter laten.
maar steeds weer zag ik je terug naar mij komen.
samen met alle tranen in je ogen...
maar juist die tranen die ik verdom.
want je tranen waren gelogen.
want je wist niet het,
hoe, wat en het waarom.
schonk mij dus elke maar weer die tranen wat ik nu verdom.