jij bent een raadsel,
even onoplosbaar als mysterieus,
de sleutel van jouw geheim,
past op geen enkel slot,
als 'n blinde mol
blijf ik graven en wroeten,
stenen losrukken en omkeren,
maar nergens is een oplossing
van jouw axioma,
en jij,
jij kan er ook al niet mee lachen
want alle visies zijn halfomslachtig
terwijl ondertussen 't levenswiel
rustig verder wentelt om zijn as,
al is dit 't laatste
wat ik voor je kan doen,
rust noch moeite is me hierbij gegund,
ascese en nooddruft,
'k steek men gevoelige trilharen
als antennes uit
'k leef in duisternis verdoken
als een schorpioen,
tot de jaren verstrijken,
en jou als beloning
de sleutel van 't inzicht
in 't simpele geluk,
met fluwelen handschoenen
kan overhandigen ...