mijn hart klopt,
als het ademen van een plant.
als het rusten van een steen.
het kaarslicht maakt alles donker,
terwijl de vlam van de nacht ontwaakt.
ook het licht is alleen,
ook de grond is geschokt.
door het levendige leven,
van de dood.
ook de lach is bedroefd,
om de droogheid van de regen.
en de liefde haat de haat,
terwijl mijn leven rustig verder gaat.