Ik kan niet meer opstaan,
niet meer denken.
Doof voor het geluid,
genietend van de muziek.
Ik kan niet meer lopen,
niet meer praten.
Verward neem ik de telefoon aan,
zeg ik de woorden nu wel correct?
Ik kan mijn ogen niet meer open houden,
maar slapen doe ik ook niet.
Bloed ruist door mijn aderen,
alles is warm en tintelt.
Opgehouden met denken,
één met de muziek.
Spreken, zien of voelen is onmogelijk geworden.
Het enige wat ik kan, is: zijn.
Strompelend naar het toilet.
Duizelig, de trappen af.
Misselijk, naar buiten.
Denkend aan het werk.
Snakkend naar de volgende de keer,
denk ik weer de hele dag.
Hopend dat het morgen net zo lekker is.
Woelend in de nacht,
kan ik de slaap niet vatten.
Wensend dat ik de volgende keer
stop met ademen...