Een leger van woorden
staat klaar voor de strijd.
Altijd vechten tegen jouw stem
die het gesprek een verkeerde kant op leidt.
Klink maar, roep maar, rol maar.
In de vloeiende vorm
van een volmaakte druppel
ren jij langzaam langs
mijn ijzige gezicht.
Op het eindpunt
laat je me voor altijd los
maar je sporen wis je niet.
Vervolgens besmet je het papier
en vervaagt de woorden
van dit gedicht.
Mijn leger van woorden
is overwonnen door het verdriet.
De strijd blijft ongeleverd
en praten kan ik niet.
Kon de liefde maar
onbegonnen blijven.