Het pad der liefde,
heb ik met blote voeten bewandeld.
Stak me vaak aan de doorns,
maar mijn wonden werden behandeld.
Alles leek roze,
liep op donsveertjes de warmte tegemoet.
Maar vlak voor ik de sprong wilde wagen,
werd ik door de plotselinge kou behoed.
Ik stak me weer,
keer op keer.
Tot jij aan de kant verscheen.
Je legde je hand in de mijne,
en de warmte vloog dwars door me heen.
Alle littekens verdwenen.
De lucht werd helder blauw.
Toen ben ik opgehouden met zoeken,
omdat jij diegene bent waar ik van hou.