Telkenmaal als ik vraag aan mijn kinderen
Wat zijn jullie nu eigenlijk aan het doen
Blijven zij met hun antwoord mij hinderen
Als een bewijs een teken van weinig fatsoen
Ik neem iets en ik hoor hun stem minderen
Ik doe iets en dan pas geef ik van katoen
Wat zijn jullie toch aan het rond vlinderen
Trots mijn herhaalde vraag als klinkend sermoen
Een vraag een stem die zij laten zinderen
Als was ik voor hen slechts een versleten schoen
Iets wat ik nu juist echt wou verhinderen
Want ooit was ik een even grote kapoen
Maar ik voel stilaan de lust verminderen
Dus trek ik mij terug al op pensioen
Misschien komen dan al mijn kleinkinderen
Als een bekroning met een tedere zoen