Ik kreeg toch altijd alles waar ik om vroeg?
Nix was te weinig, te veel niet genoeg.
Na mij altijd minder, want ze kan nu niet meer.
Maar de pijn is een grap en verwarring een sneer.
Dus maak ik een huilgrap
Dat'zo goed is, alleen.
De traan die er bijhoort,
glijdt af, langs me heen.
Je zegt het zelf: ik ben de oorzaak;
't is niet aan mij de gevolgen t'overzien.
Ik heb hierop geen antwoord;
en geen vraag bovendien.
Dus ik maak, laf, een huilgrap.
Over wat had gekund.
Over wat niet gekregen
en wat niet gegund.
Voor alles een huilgrap;
voor het lief dat je leed
Mijn stilzwijgend goedkeur
voor 't verraad dat je deed.
Mijn liefde een huilgrap
Jouw einde hield op.
Ik jank door het leven,
met een grijns op m'n kop.
momus