Ik schreeuw
in stilte
niemand die iets hoort
niemand die iets merkt
hoeveel pijn ik lijd
hoe mijn hart verbrokkeld wordt
wil niet zeggen wat ik voel
kan het niet
mijn hart
mijn hele lijf is verscheurd
kan geen woord uitbrengen
ik wacht
in stilte
tot vannacht
als ik in mijn bed lig
en huilen kan
niemand die iets hoort
niemand die iets merkt
het snikken
ontneemt me haast de adem
ik zet snel het raam open
voor ik stik in mijn verdriet
de verkoelende wind
streelt langs mijn wangen
droogt mijn tranen langzaam op
maar de pijn blijft
maakt zich meester van mijn geest
kan er niet tegen
laat me op de vensterbank neerzakken
heel mijn lichaam wordt door de kou bevangen
maar voelen doe ik het niet
de kilte van de nacht
snijdt me alleen door de ziel
ik neem de duisternis in me op
wordt er een deel van
ik kijk de donkere nacht in
kijk erdoor heen
ik zie alleen hem
in een waas
die lieve lach
zoals hij vroeger deed
de pijn is op slag verdwenen
heeft plaats gemaakt voor verlangen
en een ongelofelijk gemis
met zijn lach in mijn gedachten
laat ik me van de vensterbank glijden
kruip diep onder de dekens
vredig val ik in een droomloze slaap
met nog steeds hetzelfde beeld in mijn hoofd
die lieve glimlach
die de duisternis opgeslokt heeft
door het openstaande raam
komt de koele nachtlucht
langs mijn slapen gestreken
maar dat voel ik al niet meer
ik ben één geworden met de donkere nacht
ik schreeuw
nog steeds
in stilte
niet meer
hoeft niet meer
de duisternis voert mijn woorden mee
de donkere nacht in
niemand zal ooit weten
wat mijn woorden zijn geweest