Ik leerde goochelen met kaarten toen ik nog jong was
Ik raadde hun kaarten, deed net of ik hun gedachten las
Ik liet hen kaarten trekken, plaatste ze terug in het boek
Overtuigd dat ze wisten waar hun kaart zat, bleek deze plots zoek
Kaarten deed ik verdwijnen, kaarten toverde ik tevoorschijn
Ik dacht vroeger dan ook vaak, een goochelaar, dat wil ik later zijn
Tranen wegnemen, een lach toveren, mensen met verstomming slaan
Kaarten raden, kaarten van het ene stapeltje naar het andere laten gaan
Ik speelde met kaarten waarvan ze dachten dat ze die in handen hadden
Ze bleven nauwkeurig hun kaarten volgen, maar onder het gras zat een
Addertje, en hun kaarten, troeven, die werden de mijne, en als ik nu zie
Hoeveel maal ik mensen misleidde met een truc of met een illusie
Dan denk ik bij mezelf, schuilt in goochelen niet de grootste waarheid?
Mensen denken dat ze troeven in handen hebben, dat denken ze altijd
En dan komt een goochelaar als ik die hun troeven tot de zijne maakt
Met een gebaar, een mooi verhaal, zorg ik dat hun troef zoek raakt
Toen was ik jong, goochelde ik met kaarten, vond zelf kaarttrucs uit
Ik wil geen kaartengoochelaar worden, ik heb teveel mensen uitgebuit
Dan leerde ik goochelen met woorden, daarvoor las ik vele gedichten
Ik begon te schrijven, liet m’n werk lezen, zag reacties op hun gezichten
Toen dacht ik: dat wil ik later worden, een goochelaar van het woord
Een goochelaar die niet bedriegt, een eerlijk mens, zoals het hoort
Die voor z’n gevoelens uitkomt, ze niet verbergt achter een fake lach
Maar mensen aanvaardden me niet, ze lachten met me, dag na dag
Waar vroeger bewondering was voor kaarten, restte enkel minachting
Dit leerde me veel over mensen,velen daalden dan ook in mijn achting
Ik leerde een mens pas gelukkig is als hij z’n troef op tafel kan gooien
Ongeloof, als een goochelaar als ik tracht zand in hun ogen te strooien
Ongelovig, maar gelukkiger, want dit ging hun verstand even te boven
Maar die truc was simpel en dus konden ze met gemak geloven
Met gedichten ligt dat anders, dat is té voor hun beknopte verstand
Dat zijn gevoelens die zij niet begrijpen, ze hebben het niet in de hand
Ik leerde ze beheersen, ik leerde goochelen, met woorden deze keer
Mensen roddelen over anderen, maar zeggen over hun eigen, veel meer
Ik leerde weer goochelen, iets dat die anderen niet konden
Ik nam hun troeven uit handen, leefde weer ongebonden
Nu denk ik bij mezelf, schuilt in goochelen niet de grootste waarheid?
Dat ze alle troeven in handen hebben, dat denken mensen nog altijd.
Ik ben ouder, goochel met woorden, gevoelens, vind zelf gedichten uit
Wil ik woordengoochelaar worden, word ik niet teveel uitgebuit?
Dit gedicht draag ik op aan drie personen,
Het eerste deel draag ik op aan de beste illusionist, David Seth Kotkin, of David Copperfield, de artiestennaam waaronder de meeste onder jullie hem kennen.
Het tweede deel draag ik op aan de beste woordengoochelaar, Toon Hermans, die zichzelf onsterfelijk maakte door zijn literatuur.
Het geheel tenslotte draag ik op aan mezelf, want dit gedicht is 100% autobiografisch.