De draad knakte en doorbrak
de droom van de voedselzoeker
die verdwaasd zijn dobber doogde.
Neervallend , prees hij de regen uit de blauwe hemel
terwijl deze schaamte opnam en ogen wegnam
Oh ja , hij regende meer , mijnheer ...
Zijn gekletter suste het gelach van dwazen
wiens ongeluk nog komen zou
En ja , het goot die dag , mijnheer ...
Al schreeuwend liep hij naar de waterkant
waar ondertussen het gegeerde visje piepte
naar haar schattenjager
Hij riep : " Er is maar 1 vis in de zee "
Haar Vrijheid , Hun ondergang