Soms indrukwekkend, als een zee hoge golven
Dan weer fel, als een troep wilde wolven
Maar meestal zacht, als een fluwelen laken
Jouw ogen zouden een stenen hart nog kunnen raken
En als jij mij aankijkt, raak ik weer bedolven
Soms zijn ze blauw, en glimmem ze als je lacht
En dan zijn ze bruin, en weet ik wat je verwacht
En soms zijn ze groen, en straal je van macht
Dan zijn ze zwart, als een raaf in de nacht
En maakt het me niets uit, hoe lang ik al wacht
Is het waar wat ze zeggen, wat mij onlangs verviel?
Zijn de ogen werkelijk de spiegel van de ziel?
Zou dan, mocht ik werkelijk vrezen,
Jouw ziel dan toch de hemel wezen?
Of klinkt dat infantiel?
Al het geld op de wereld is voor mij allang vervlogen
Ook de Zeven Wonderen hebben mij niet echt bewogen
Zelfs het beste liedje klinkt nu enkel maar gelogen
Er is op deze aardbol domweg niks mooiers dan jouw ogen