Begraaf me in de herfst, mijn lief,
wanneer de bonte blad'ren vallen,
paddestoelen en zilveren webben,
mijn graf sieren in de vroegte.
Begraaf me in de herfst, mijn lief,
wanneer de geur van herfstfruit
en rottend bomenloof het einde
doen vermoeden, voor een koude tijd.
Begraaf me in de herfst, mijn lief,
en laat me dan ook gaan; dan kom ik,
op mijn laatste ademtocht,
met de vogels in de lente weder.