Een avontuurlijk wezen,
In je droom,
De pijn was genezen,
Door jou, mijn wonderboom,
’s ochtends dagdromen,
’s avonds is het levensecht,
Zou die even langskomen,
Had ie gezegd,
Dit keer een vrouw,
Keek verrassend naar zichzelf,
Haar oogjes, helder blauw,
Nu was het een elf,
Vleugeltjes van zijde,
Zo wit als ijs,
Niet één, maar beide,
Een princessje uit het paradijs,
Neem me mee,
Naar dat stukje fantasie,
Over bergen en over zee,
Wat een magie,
Mijn wekker die ging,
En kwam uit bed,
Lag er een vleugeltje op mijn ring,
Dat deed het elfje, met opzet,