Het wachten is voorbij,
de zon laat enkel schemering achter,
schaduwen groeien langzaam,
de horizon gloeit duister rood,
gekneveld loop ik het leven uit,
de straat passeert langzaam de ziel,
schuld of onschuld bestaat niet meer,
ik keer nooit meer weer,
tussen gehangenen kniel ik neer,
weldra neemt het verleden mij op,
ik draai naar de vuurmond,
en wacht op de ondergaande zon,
de wijze man zweeg stil,
bij de ijzingwekkende vraag,
waarom sterven ondoden niet...
zoals ik vandaag?
het woord van de dood bestaat niet,
de gehangenen stinken naar de schrik,
is er een toekomst?
de dood is een valstrik,
ik buig mijn hoofd naar de grond,
kijk even rond,
geen woord wordt gezegd,
de dood wordt in de hand achter me gelegd,
eindeloos vrezen bij de gedachte van de dood,
de ziel door blindheid gepijnigd,
eindeloze vragen uit mijn leven,
worden door een nekschot beeïndigt.