Schamen tegenover mij.
Jij zit ergens mee.
Ik kan het voelen ik kan het zien.
Ik vraag je wat er is.
Maar je wilt het niet vertellen.
Waarom wil je het niet vertellen?
Ik durf het niet te zeggen.
Waarom durf je het niet te zeggen?
Ik schaam mezelf er voor.
Maar meisje toch dat hoeft helemaal niet.
Je kan mij altijd alles vertellen.
Wat het ook is je kan het tegen mij vertellen.
Je zegt: dat weet ik.
Maar ondertussen doe je het niet.
Je schaamt je nog steeds.
Diep van binnen raakt het mij.
Dat jij je schaamt om het tegen mij te zeggen.
Ik heb wel met onderwerp te maken zeg je.
En nog veel meer mensen.
Het enigste wat ik hoop,
is dat je het toch nog tegen mij zal zeggen.