flonkerzon op een snelle vliet
welke zich door Õt dal meandert,
deels gesplitst, van koers verandert
zich doorheen de raderen schiet
fuiken vol forel en baars
waarop reigers zich verlusten
maar waarnaast twee schepers rusten
beopdracht door de molenaars
weegbree die van dÕoevers kraagt
wuift zacht in de avondbries
waar een hommel talmend kiest
en de kwikstaart muggen jaagt
een eekhoorn schiet weg in een schicht
en verliest zijn dennenappel
wanneer uit Õt bos, bij hoefgetrappel,
schimmels aandraven in Õt licht
naast de oude eiken vlonder
koelt de wijn, weiss und trocken,
wachtend tot hij straks mag klokken
na de jaren in Ôt vooronder