Die pijn wat ik bij me draag is zo onreël.
Zo onverdraaglijk, maar niet ziend visueel.
Ik draag een masker, om mijn ware Ik te verbergen.
Te verbergen tegen de realiteit van mijn leven.
Ik wil geen moederloze zoon zijn! Ik wil geen mislukkeling zijn.
Maar het gaat niet om mijn wil...maar die van God..kijkend naar mijn pijn.
Ik heb geen zin meer om mezelf ertegen te verzetten.
Ik heb geen zin meer om zoekend te gaan naar de ware...
Want als die er dan wel is...ontmoet ik haar wel op het juiste moment.
Maar mijn hoop naar die gene die mijn pijn kan verlichten zal nooit komen.
Daarom blijf ik maar wachten op de avonden wanneer ik kan dromen.
Dromen over een meisje met een vage gedaante.
Maar dat zij wel alles weer over mijn verdriet en schaamte.
Maar door dat meisje weet ik weer wie ik ben!
Ik ben Shai, mijn moeder overleden. Nooit gekend.
Maar zij is wel er wel, ik voel haar, haar warmte om mij heen.
Maar nu heb ik de ware gevonden, en de warmte die ik eerder voelde.
Voel ik ook bij jou...die lach en zorg voor mij...en dan die kille koelte.
Jij bent de Ware, de ware voor mij, de ware die mij laat zien wie ik ben.
Jij bent mijn schat, mijn parel van de nooit eindigende oceaan.
En ik hoor daar thuis, niet als een zee of golf, maar nietig als een traan.
Ciao
Shai.