Donkere dagen.
De lucht spreidt als een vochtige deken,
grauw gewelf, sereen, egaal,
Druipende bomen, bijna kaal,
Geen zonnestraal laat van zich spreken.
Gefilterd licht, lampen in de huizen,
grijze kamers komen tot leven,
kaarsen, kerstlicht moet de sfeer nu geven.
Terwijl druppels door de bomen ruisen.
Alles nu naar binnen gekeerd,
terug naar de kern,
De basis, vanwaar het moet gebeuren,
zo dwingt het seizoen ons binnen de deuren,
samen te komen,
voor nieuwe dromen.
Warmte te delen,
naar ons hart te kijken,
en dat van elkaar.
Dit ontlopen geeft
duisternis.
Eenzame leegte.
Er kunnen kinderen worden geboren,
in innerlijk licht.
Er kunnen wegen openen.
Nieuw zicht.
ReBelle