Ik lig lekker in het hoge gras
heerlijk zwevend in de gangen
van mijn eigen luchtkastelen.
Wegdromend in mijn eigen fabels,
van het ene paradijs naar t andere
vliegend op de vleugels van de wind.
Klapwiekend met volle kracht
naar het beeldschone land
van rozengeur en maneschijn.
Kapitein van mijn eigen piratenschip,
koersend over de wereldzeeen
naar mijn welbeminde thuis.
Thuis waar je Douwe Egberts drinkt,
een mooie gevleugelde uitspraak
gefluisterd door de zilte wind.