bij mijn dood
ik zwoer dat ik nooit meer zou schrijven
turend naar een leeg vel
dat vroeg wat ik deed
een donkere geteerde brief
om 's nachts te posten
in een regenbui
liep alles uit tot
inktpatronen
letters
vloeiden samen
tot een verwarde
inktzwarte brij
lettergrepen vielen uiteen
woorden stierven zonder rede
hoofdletters verdronken
in de kantlijn
lijnen van het briefpapier
deden mijn ogen stollen
te veel koffie davert door mijn lijf
naast een inktvlek
kwam mijn denken omhoog
jou moeite is ontroerend, maar je doet
altijd zo moeilijk,
hoorde ik
ik schreef over liefde en licht
en nog wat melodrama
over mensenplicht
liefde is van brandhout
eenzaamheid maakt gelukkig
ik ben mijn mooiste woorden kwijt
we lopen
in wankel evenwicht
consumerend gaan we met
een leugen ten onder
vrezende roepende
'een mens moet landloos balanceren'
kapot, milieu,traploos geregelde armoede
ozon, hongersnood, plastic-geluk
we glimlachen naar elkaar
verontschuldigend, geruststellend,
klappertandend van doodsangst
al ben ik een dier
van weinig woorden
nog minder was genoeg
en......niemand
.......niemand die de pijn begrijpt
laten we allen roepende worden
...........in de woestijn
anders ...is het leven een daverende klucht