Ze kwamen allen samen de herberg binnen
Heel vrolijk opgewekt als vrienden ondereen
Zonder scheef te kijken of iets te verzinnen
Riepen ze om beurt geef er ons allen nog een
Nu komen ze één voor één traag aangestrompeld
Naar de prijs kijkend alsof hun dorst reeds verdween
Traag drinkend in de zorgen ondergedompeld
Zonder niet eens een aardig praatje ondereen
Van hoe en waar zullen wij morgen beginnen
We wilden er toen reeds aanbeginnen meteen
Wijl we nu door niets te doen geld willen innen
En almaar klagen en jammeren steen en been
Bij mijn spelende kinderen wordt gemompeld
Als ik hen iets vraag te doen trap ik op hun teen
Maar wij hebben onze jeugd door geschrompeld
Al werken alvorens het woord spelen verscheen