Daar was je,
verborgen achter een houten wand.
Bergen zand stapelden zich op.
Dan was je er niet meer.
Het kruis baande zich een weg door de grond.
Terwijl de bloemen erbij neervielen.
Jij, zo vroeg, zo vlug.
Daar was je,
verborgen achter een houten wand.
Ik uitte een groet,
maar kreeg er geen terug.
Dan was je er niet meer.
Als een zucht daalde je ziel neer op het volk.
Je had het goed daar.
Jij, in de andere wereld.