Ik zag het vuur in jouw ogen schitteren.
Het was een mooie maar pijnlijke gebeurtenis om te aanschouwen.
Perfect van aard, gunstige zelfbeelden.
Heb je geen schaamte, zie je me niet?
Je liet me dingen doen, dingen zeggen, die ik niet wilde.
Geschreeuwd, gegild en gebloed voor jou.
'K wil je hand deze keer niet, deze keer red ik mezelf.
Misschien word ik dan een keer wakker.
Geen dagelijkse kwelling meer, geen doorboring van mijn zelfvertrouwen.
Ik verlaat de plek waar je me achter liet.
Ik kan het niet volhouden op jouw bezorgdheid.
Ik kan niet verslaafd blijven aan de schuld die ik jou toekeer.
De waarheid en leugens gaan in elkaar over.
Altijd verwarrende gedachten in mijn hoofd, dus ik kan niet meer op mezelf vertrouwen.