Verdriet,
Een traan valt zachtjes op de grond,
Waarom? Fluistert zacht een hond,
Nog een traan ontsnapt er aan,
Waar? Is die in hemelsnaam ontstaan,
Nu volgen ze elkaar vlug op,
Al haar geluk was op,
Langzaam vormen ze een kleine plas,
Pesters, massaal veel in haar klas,
De plas nu al een kleine beek,
Het meisje was de laatste tijd heel bleek,
Een beek groeit tot een rivier,
Is een mens echt zo een dier,
De rivier word een klein meer,
Doet pesten echt zo een zeer,
Het meer zwelt aan,
Ik zag haar huilen van op de maan,
Zo word het meer een woeste zee,
En neemt al haar haat en angsten mee,
Dat meisje dat ben jij,
Nu lach je en ben je blij,
De pesters die geen vrienden waren,
Hebben al hun haat laten varen
Kom erbij en laat je gaan,
Samen kunnen wij alles aan,