In een kano van bladgoud
Drijf ik op de zwarte rivier
Voor het eerst helemaal alleen
Als je de dieren niet meetelt
Hoog boven de oever een verlaten lemen stad
Een pad met grote treden leidt er heen
Overwoekerd door wortels
Van de bomen die alles zagen
De saxofoonvogel zwijgt
Nu en dan komt een flard mist
En het ruikt zo lekker
Maar aan alles komt een eind