Dwalend door de zwarte nacht,
vallen witte schimmen neer.
Mengen met de modder grond,
telkens worden het er meer.
Zacht knisperend van verlangen,
kruipt een insect in het rond.
Enkel witte massa's,
waar hij eens zijn voedsel vond.
Door het raam kijk ik naar buiten,
denk aan hoe het is geweest.
Hoe snel iets kan veranderen,
voor zo'n klein afhankelijk beest.
En ik prijs mijzelf gelukkig,
dat ik onafhankelijk ben.
Dat ik een dak heb om onder te wonen,
en geen echte armoe ken.