Het is net of er een persoontje in mij zit,
Dat met alle macht eruit probeert te komen,
Maar de kracht er niet voor heeft,
Gedachten blijven stromen,
Van het persoontje dat in mij leeft.
Het is net of er een persoontje in mij zit,
En iets mij verblind,
Zodat ik blijf tasten in het duister,
Waardoor ik het persoontje nooit vind,
Ook niet als ik heel goed luister.
Zo ontelbaar veel gedachten,
Maar zet ze maar eens op een rij,
Kan ik dat van mezelf verwachten,
En zijn ze wel eens van mij.
Het is net of er een persoontje in mij zit,
Verdronken in verdriet,
Gepijnigd door zorgen,
Zo vind ik het persoontje niet,
En blijft het maar verborgen.
Het is net of er een persoontje in mij zit,
Dat misschien doodsbang is,
Om naar buiten te treden,
Maar het kan zijn dat ik me vergis,
En het persoontje hoort bij mijn verleden.