De nachten lachten dagen toe en verder
dan de klank kon komen gingen wij,
tussen stilte en het neer krassen
van een stortvloed aan woorden
en wanneer het lijkt alsof ik vergeten ben
enkel nog de stilte ken en nimmer
daaraan voorbij, geloof me dan,
ik ben nog steeds daar, in toen en nu
in het regenen van woorden en vooral
het stille zuchten tussen de minuten door
Maar wanneer ik draag uit jouw armen,
wanneer ik je woorden onbesproken hoor
en ik niets liever zou doen dan
het te laten horen aan jou, dan blijft
de stilte steeds het stilst en is het
alsof ik enkel verder aan de leegte bouw,
ik weet het, zij ligt niet bij jou,
maar delen zou pas écht delen zijn
wanneer je het werkelijk voelen zou