Een gehaakte witte sluier
Wat rimpelende groeven
Omgeven door mijn luier
Zat ik wat te snoeven
Daar in mijn kinderwagen
Omringd met stomme vragen
De wereld in mijn handjes
Voor mij geen wisseltandjes
Zuiver goud, werd mij beloofd
Door mensen, haast verdoofd
door blijdschap en blauwe ogen
met wimpers als regenbogen
Totdat ik ouder werd
Mijn ogen wijd gesperd
Door verwachtingen bedrogen
De wereld had gelogen