Ik zit stil in een hoekje. Gevangen door verdriet. Met een gebroken hart. Iedereen loopt langs me. Net alsof ik er niet ben. Ziet niemand dan. Hoeveel verdriet ik heb.
Ze kijken niet eens om. Ze zien de tranen niet eens. Niemand die naar me om kijkt. En als ze dan kijken. Zeggen ze dat ik moet lachen. Niet moet huilen. Maar ze weten niet. Hoe het is om zo ongelukkig te zijn.
Ik moet het in mijn eentje doen. Of zou er toch iemand zijn. Iemand die mij helpt. Iemand die me troost.