Altijd rusie
Het ging al gelijk goed,
het nieuwe jaar.
Jij vond dat ik het weer eens fout deed.
En wij weer rusie met elkaar.
dat heb ik toch altijd.
ik beloof mezelf dat het beter word
dat ik eraan ga werken.
word ik boos en ga ik op de hort
ren ik weg,
huilend over de straat.
ik wist geen uitleg.
ik was bang, bang om jou te kwetsen.
maar nu hadden we rusie.
daar ging mijn telefoon.
ik wou niet opnemen, maar had ik een optie?
weer tot een schreeuwpartij uitgelopen.
ik moest ergens heen.
ik had een afspraak.
wat was ik er nou voor een?
ik kon daar toch niet huilend aankomen?
maar ik moest toch echt daar heen
mijn ogen schoongeveegd voor een auto.
Het was niet te zien, scheen.
Dat ik rusie had gehad.
Later toch weer een smsje
Je komt toc hnog wel trug, hoop ik.
Afgesloten met een kusje.
Het komt wel weer goed.
Dat weet ik wel.
Maar toch baal ik ervan.
Het gebeurt veel te vaak, ookwel.